Dwangsombesluit niet aantastbaar in procedure tegen invorderingsbesluit

Datum : 13.02.2021 22:13:05
Door : Michiel de Groote

DWANGSOMBESLUIT NIET AANTASTBAAR IN PROCEDURE TEGEN INVORDERINGSBESLUIT

Eenmaal verbeurde dwangsommen kunnen worden geïnd door middel van een zogenoemde invorderingsbeschikking. Zo’n beschikking is een besluit waartegen rechtsmiddelen open staan (bezwaar en daarna beroep). Vorig jaar was er discussie over wat je inhoudelijk kunt aanvoeren in een rechtszaak tegen een invorderingsbeschikking. Mag je het bijvoorbeeld nog hebben over de rechtmatigheid van het onderliggende dwangsombesluit? Deze week werd in een uitspraak van de Raad van State nog eens duidelijk gemaakt hoe het zit. Wanneer je het niet eens bent met een dwangsombesluit, dan moet je dat in een procedure tegen dát besluit aanvoeren. En dus niet pas tijdens de procedure tegen een invorderingsbeschikking. Uitzonderingen zijn er wel, maar die zullen zich niet snel voordoen.

Formele rechtskracht dwangsombesluit
Voordat er een dwangsom kan worden geïnd, moet er natuurlijk een last onder dwangsom zijn opgelegd. Als een rechtsgang tegen het dwangsombesluit niets oplevert of er geen rechtsmiddelen zijn aangewend, dan verkrijgt het besluit formele rechtskracht. Ook wordt wel gezegd dat het besluit onherroepelijk is. De rechter gaat dan uit van de rechtmatigheid van het dwangsombesluit. Eerder blogde ik al over dit fenomeen. Bij het innen van verbeurde dwangsommen kan er een nieuwe procedure worden gestart. De procedure is gericht tegen het besluit om de dwangsom(men) in te vorderen. In die procedure moet de rechter uitgaan van de rechtmatigheid van het onherroepelijk geworden dwangsombesluit.

Kritische Advocaat-Generaal Raad van State
In 2018 heeft Advocaat-Generaal bij de Raad van State mr. P. Wattel in een advies over een rechtszaak in feite gezegd dat de regel van de formele rechtskracht wel erg ver strekt. Deze regel zet eigenlijk alle discussie op slot, zodat het bij een invorderingszaak enkel nog gaat over de vraag of de overtreding daadwerkelijk is geconstateerd en er dus een dwangsom is verbeurd. Hij geeft aan dat matiging of aanpassing van de hoogte van het bedrag door de rechter mogelijk moet zijn. Daarbij moeten alle aspecten worden betrokken. Het mag overigens niet zo ver gaan dat de rechter het dwangsombesluit alsnog vernietigd. In de zaak waarover Wattel adviseerde is het niet gekomen tot een uitspraak. In 2020 en recent (op 10 februari 2021) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zich alsnog over het onderwerp uitgelaten.

Wat is de regel nu precies?
In de recente procedure ging het om een zaak van waterschap De Dommel. Een vleesstierenhouderij loosde verontreinigd afvalwater in het oppervlaktewater. Dat is verboden in artikel 6.2 van de Waterwet. Er werd een last onder dwangsom opgelegd om de illegale lozing te doen stoppen. Toen er toch werd geloosd, is een bedrag van EUR 3.600,- aan dwangsommen verbeurd. Tegen het dwangsombesluit was geen bezwaar gemaakt. Tijdens de invorderingsprocedure is, onder verwijzing naar het advies van Wattel, betoogd dat het dwangsombesluit niet deugde. Aanleiding voor de Raad van State om de regels nog eens goed duidelijk te maken. De regel is “dat een belanghebbende in de procedure tegen de invorderingsbeschikking of de kostenverhaalsbeschikking in beginsel niet met succes gronden naar voren kan brengen die hij tegen de last onder dwangsom of bestuursdwang naar voren heeft gebracht of had kunnen brengen. Dit kan slechts in uitzonderlijke gevallen. Een uitzonderlijk geval kan bijvoorbeeld worden aangenomen indien evident is dat geen overtreding heeft plaatsgevonden en/of betrokkene geen overtreder is.” (Zie r.o. 4.1 van de uitspraak.)

Kortom, de formele rechtskracht geldt nog altijd - al is bij extreem onredelijke gevallen nog een escape mogelijk. In de besproken kwestie deed zich dat niet voor. Het waterschap mocht dus de verbeurde dwangsommen innen.

Michiel de Groote, advocaat

[Photo by M. Spiske on Unsplash]

Terug