Niet opruimen rubberkorrels sportvelden strafbaar op basis van de Wbb!
Over de gevolgen van rubberkorrels op sportvelden in Nederland is al tijden veel te doen. Dit rubbergranulaat is gemaakt van oude autobanden die zijn versnipperd en daarna soms nog gecoat. De aanleiding voor alle commotie was een documentaire van Zembla op 5 oktober 2016. Rubbergranulaat als infill op sportvelden zou kankerverwekkend zijn. Nadat het RIVM spoedonderzoek deed naar gezondheidsrisico's van de korrels, bleek het enigszins mee te vallen. Alleen in grote hoeveelheden komt de gezondheid in het geding, al werd er op nationaal en Europees niveau wel gepleit voor strengere normen. Sinds die tijd is de focus wat verschoven van gezondheidsrisico's naar milieurisico's. Sinds gisteren is er een nieuw hoofdstuk bijgekomen, namelijk over strafrechtelijke vervolging vanwege de rubberkorrels. Eenvoudig gezegd is het niet opruimen van korrels buiten het veld strafbaar gebleken. De korrels buiten het veld kunnen namelijk bodemverontreiniging veroorzaken. De Rotterdamse rechtbank heeft in de eerste strafzaak hierover gisteren een uitspraak gedaan. Zie ook dit nieuwsbericht (op rechtspraak.nl was het vonnis nog niet te vinden): https://nos.nl/artikel/2315525-eerste-veroordeling-voor-rubberkorrels-in-sportvelden-treft-bedrijf-enschede.html
Wat betreft rubbergranulaat kunnen meerdere rechtsgebieden een rol spelen. Te denken valt aan productaansprakelijkheid, opstalaansprakelijkheid (voor de eigenaar van een sportveld met korrels) en eventueel verhuurdersaansprakelijkheid (voor de verhuurder die een ‘verontreinigd’ sportveld verhuurt). Tot nog toe onderbelicht was de rol van de Wet bodembescherming (Wbb). Het Openbaar Ministerie (OM) heeft strafvervolging ingesteld tegen een exploitant van sportvelden, ergens in het oosten van het land. De tenlastelegging zag op het schenden van de zorgplicht uit de Wbb. Wanneer iemand die zorgplicht schendt, dan kan hij of zij te maken krijgen met bestuursrechtelijke handhaving. Maar schending van die zorgplicht biedt ook een strafrechtelijk haakje: overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 Wbb (een milieudelict). Los van wat het (bestuursrechtelijke) Wbb-bevoegd gezag doet, kan het OM zelfstandig tot strafvervolging overgaan. De zaak uit het oosten van het land is aangebracht in Rotterdam. De zitting vond plaats op 10 december jl. De schrijver van dit blog was er toevallig bij aanwezig als toehoorder. Nu is er dus de veroordeling van de exploitant van de sportvelden in kwestie (een B.V. met als enig aandeelhouder de gemeente). De exploitant moet een boete betalen van EUR 10.000,- waarvan de helft voorwaardelijk.
De rechtbank vult de schending van de zorgplicht als volgt in. Het gaat om een dubbele zorgplicht; verontreiniging moet worden voorkomen en mocht er toch verontreiniging ontstaan, dan moet die zoveel mogelijk worden beperkt. De rechtbank hecht veel waarde aan de brancherichtlijn van VACO (uit 2014). De VACO is de bedrijfstakorganisatie voor de banden- en wielenbranche. In de richtlijn staat onder andere dat verspreiding van rubbergranulaat buiten het veld moet worden voorkomen. Er wordt ook gerept over goede uitloopmatten en kantborden (bedoeld om de korrels binnen de bebording ofwel op de velden te houden). Naast deze richtlijn heeft de sportveldenexploitant in kwestie kennis over de zorgplicht. Dat komt doordat de exploitant via de gemeente een brief van de DCMR heeft ontvangen waar een en ander in is vervat. Uit dit samenspel van gegevens leidt de rechtbank af, dat de exploitant wist dat ze maatregelen had moeten nemen. Dat is niet gebeurd met als gevolg dat de exploitant de bodemzorgplicht heeft geschonden en strafbaar is.
In deze rechtszaak is naar mijn mening wat onderbelicht gebleven de vraag of de enkele aanwezigheid van rubbergranulaat buiten het veld altijd en onder alle omstandigheden leidt tot strafbaarheid. Anders gezegd: je kunt alleen de zorgplicht schenden als er bodemverontreiniging ontstaat of driegt te ontstaan, maar is dat laatste wel aangetoond? Is er bij elke soort rubbergranulaat een bodemprobleem? En hoe lang moeten de korrels dan liggen, voordat er echt een schadelijke stof uitloogt? En welke stof is dat dan? Of zijn het er meer? Moet bij strafvervolging niet ook worden bemonsterd, zodat duidelijk is welke stoffen bodemverontreiniging (dreigen te) veroorzaken in het concrete geval? Of mag er in het algemeen worden gesteld, dat rubbergranulaat op de bodem direct leidt tot een dreigende bodemverontreiniging? Het laatste lijkt het geval te zijn, als ik naar het vonnis kijk. Het is een manier om er naar te kijken, zeker. En vanuit het milieubelang gedacht geen slechte. Maar rubbergranulaat op zichzelf is een bodemvreemd materiaal en valt als zodanig niet onder de definitie van bodem uit de Wbb. Een rubberkorrel valt dan ook niet onder de zorgplicht uit de Wbb. Wel kunnen stoffen die door regenwater/erosie uitspoelen uit een korrel de bodem verontreinigen. Over dit onderwerp en hoe dat dan precies zit is helaas niet uitvoerig gediscussieerd tijdens de zitting. Misschien komt dat nog in hoger beroep, indien mogelijk met een milieukundig expert in de zaal. Wat meer duidelijkheid zou prettig zijn voor de praktijk. Want met het Rotterdamse vonnis in gedachten zullen sportclubs en exploitanten meteen na lezing van dit blog met de bezem aan de slag moeten.
Michiel de Groote, advocaat
[Photo by M. Kroell on Unsplash]