Help, hoe stop ik het waterschap?

Datum : 01.09.2020 23:13:35
Door : Michiel de Groote

Help, hoe stop ik het waterschap?

Stel: het lokale waterschap wil flink aan de slag met werkzaamheden aan de vaart die loopt direct naast jouw perceel. De hele watergang wordt opnieuw geprofileerd. Jij vreest dat je niet meer op de gebruikelijke manier van je perceel gebruik kunt maken. En je vindt eigenlijk ook nog dat het waterschap maar wat aanmoddert. Wat kun je dan doen?

Op 21 augustus jl. deed de Rotterdamse rechtbank uitspraak in een zaak waar zo’n situatie speelde (ECLI:NL:RBROT:2020:7255). Ik zeg er even bij dat het de bestuursrechter was en niet de burgerlijke rechter. Volgens de perceeleigenaar in kwestie moest er eerst maar eens een projectplan worden vastgesteld voor het geplande werk. Een projectplan is een soort vergunning van het waterschap aan het waterschap.
Zie daarover een eerder blog: https://michieldegroote.nl/blog.aspx?blguid=ade05b32-54bd-4a9c-99c1-a60cd671b4a1
Tegen zo’n vastgesteld projectplan kan een belanghebbende opkomen bij de bestuursrechter. Nut en noodzaak kunnen dan aan de kaak worden gesteld. Hier had het betreffende waterschap géén projectplan gemaakt en vastgesteld. Dat was niet nodig, aldus het waterschap. Maar goed, dan kun je dus niet naar de rechter. Of toch wel?

Toch wel, want je kunt een handhavingsbesluit uitlokken. Anders gezegd: je verzoekt het waterschap om tegen zichzelf handhavend op te treden, omdat er (wel) een projectplan nodig is. Blijft het waterschap er bij dat er geen projectplan nodig is, dan zal het afwijzend beslissen op het handhavingsverzoek. Tegen die afwijzing kun je dan in bezwaar en later in beroep. Of je vraagt gelijktijdig met het maken van bezwaar aan de bestuursrecht om een maatregel. Misschien een beetje vreemd allemaal, maar het werkt op zich wel. In de Rotterdamse zaak ging het om een afwijzend besluit op een handhavingsverzoek van de perceeleigenaar.

Wat niet werkt is naar de burgerlijke rechter gaan. Dat is hier wel geprobeerd, maar de burgerlijke rechter verklaart een vordering om iets te doen tegen het waterschap niet-ontvankelijk. Er staat zoals dat heet ‘een met waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang’ open. De eerstaangewezen weg is de route via de bestuursrechter. En wel met behulp van het uitlokken van een weigeringsbesluit om te gaan handhaven. Die bestuursrechter weet immers meer van bestuursrecht dan de burgerlijke rechter, zo is althans de gedachte. Ik las in de uitspraak trouwens dat de rechtszoekenden tegen de niet-ontvankelijkheid in hoger beroep gaan bij een hogere burgerlijke rechter. Dat lijkt mij echt niet kansrijk. (Maar goed, wie ben ik om dat te beoordelen?)

Okay, we zijn dus bij de bestuursrechter. Wat vindt die dan van het handelen van het waterschap? Rechters kijken – verrassend – naar de wet. De wet zegt duidelijk wanneer er wel of geen projectplan nodig is voor onderhoud. Volgens artikel 5.4 lid 1 Waterwet is een projectplan verplicht wanneer er een waterstaatwerk wordt aangelegd of gewijzigd. Hier is al een waterstaatswerk, namelijk een vaart (De Vliet). Het gaat dus om een wijziging. Er is echter pas sprake van een wijziging, indien de oude situatie zoals vastgelegd in de legger komt te veranderen. De legger is een soort lokaal kadaster voor waterstaatwerken. Er staat in hoe het waterstaatwerk (zoals een vaart) er precies uitziet. Dat is de 'normatieve toetstand'. De bestuursrechter heeft gekeken naar de veranderingen ter plaatse na het geplande onderhoud.

Kort gezegd komt het er op neer, dat er geen wijziging is van de oude of normatieve situatie (zie overweging 9.5 en 9.6). Het geplande onderhoud blijft binnen de kaders van wat er al in de legger stond over De Vliet. En zo eenvoudig kan het zijn. Geen projectplan nodig dus. En ook geen handhaving mogelijk of nodig. Dat wordt gewoon dulden dat dit onderhoud wordt uitgevoerd. Zelf het argument van de perceeleigenaar dat er maar liefst een ton nodig is om het onderhoud te financieren (en dat het dus geen normaal onderhoud kan zijn) legt geen gewicht in de schaal. En zo dooft deze zaak toch een beetje als een nachtkaars uit. Hoewel, er is nog hoger beroep bij de Raad van State mogelijk…

Hieronder nog de link naar de uitspraak van de Rotterdamse bestuursrechter:
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2020:7255

Michiel de Groote, advocaat

Terug